vrijdag 17 mei 2013

PERSBERICHT
                                                                                                   Groningen, 17 mei 2013

‘Huurverhoging wordt sociale ramp’

De bezuinigingen die door het kabinet zijn doorgevoerd leiden tot grote economische krimp, torenhoge werkloosheid, en vooralsnog geen enkele verbetering op herstel van de economie. Het kabinet is de band met de realiteit volledig kwijt, getuige ondermeer de oproep van premier Rutte aan burgers om vooral ‘dat huis en die auto te kopen’, en de speculatie dat het ‘einde van de huizenprijs-daling’ in zicht zou zijn.

Regelrechte onzin van het slechtste kabinet ooit!

Doorgevoerde marktwerking in de gezondheidszorg blijkt wederom de consument enkel maar meer geld te kosten, alsmede te leiden tot fraude en corruptie bij zorginstellingen.

Door het hoge eigen-risico wordt voor veel mensen de toegang tot zorg ontzegd; het aantal mensen dat de premiekosten al niet kan betalen is opgelopen tot 10%. Het leven is door de BTW-verhoging zowiezo al veel te duur geworden, alsook de kunstmatig hooggehouden benzineprijs door prijsafspraken en kartelvorming van de olie-multinationals.

Aanslag op inkomen van de laagstbetaalden

De aangekondigde huurprijsverhoging is een nog verdere aanslag op het inkomen van de laagstbetaalden. Iedereen betaald zowiezo elk jaar 4% huurverhoging, welke rechtstreeks wordt afgedragen aan het rijk in de vorm van een verhuurdersheffing. Daarboven betalen mensen die meer verdienen een hogere huurverhoging: boven de € 31.000 4,5% en bovende € 41.000 6,5%. Tussen corporaties onderling bestaan verschillen in hoe men dit beleid uitvoert.

Jarenlang zijn er onnodig woningen gesloopt. Jarenlang is de koopmarkt gestimuleerd door de miljarden aan HRA en veel te ruime hypotheekvormen van banken, en zowel corporaties als gemeenten hebben daar zelf aan meegewerkt door huurwoningen te slopen en daar koopwoningen neer te zetten, en allerlei peperdure projecten waarvan vele financieel mislukten. Nu de woningmarkt niet meer in de lift zit maar fors aan het dalen is, en het eind van deze daling nog niet in zicht is, moet er bezuinigd worden.

Deze bezuinigingen moeten uiteindelijk opgehoest worden door de mensen met de laagste inkomens. Zij zijn meer kwijt aan zorgpremie, eigen--risico, BTW, energie. Het aantal mensen dat aangewezen is op een minimum inkomen neemt door de oplopende werkloosheid toe met maandelijks 24.000 mensen. Het einde van de crisis is nog zeker niet in zicht.

Corporaties hebben niets aan huurverhoging

Woningbouw corporaties worden niet geholpen door de huurverhogingen. Door de opgelegde verhuurdersheffing wordt dat geldt immers linea--recta weer afgedragen aan het rijk. De huurverhoging is dus feitelijk een vorm van belastingverhoging, en wordt ingezet om huren onaantrekkelijk te maken ten opzichte van kopen, om zo de koopmarkt te ondersteunen. Nederland zit echter met torenhoge schuldenlasten.

Alleen al de uitstaande hypotheek-schuld bij huishoudens bedraagt maar liefst 640 miljard euro. Uiteindelijk zal het rijk kopers moeten bijspringen die in de schulden zijn beland door de dalende huizenprijzen. Huurders moeten daarvoor de tol betalen.

‘Stille armoede’

De ‘stille armoede’ onder veel huurders is al jaren bekend. De huurverhoging zal leiden tot een sociale ramp. Daarom is het tijd voor huurders om zich te gaan organiseren tegen dit kabinetsbeleid, dat armen steeds verder in de armoede jaagt, en bij huurders de rekening van de crisis neerlegt.

Kom daarom naar de bijeenkomst van de Woonbond, en draag bij aan toekomstige protesten tegen huurverhogingen en andere verslechteringen.

Datum: woensdag 5 juni
Tijd: 19.30 – 22.00 uur
Locatie: Treslinghuis, Oosterpark


  • Stop de sloop van de sociale huisvesting.
  • Huurders zijn geen melkkoe; corporaties geen belastingkantoor!
  • Houdt houden betaalbaar

Uitgave:
Huurders Actie Comité--Groningen
p/a Semarangstraat 43-a, 9715 JT Groningen
tel. 050-5711929, e-mail: robheus@gmail.com
website: http://huurdersactiecomitee.blogspot.nl/

dinsdag 7 mei 2013

Wat zijn sociale huurwoningen?

bron: http://www.huurplutocratisering.nl/hoofdstuk08.html#ec_subs

WAT ZIJN SOCIALE HUIZEN?   

In de maatschappelijke discussie over huizen en huisvesting praat men vaak over “sociale huizen”. Men zegt dat er teveel “sociale huizen” zijn en dat ze gesloopt moeten worden en er geen nieuwe gebouwd moeten worden, dat mensen ten onrechte in “sociale huizen” wonen, dat ze duurder moeten worden en dat woningcorporaties ze moeten verkopen.
Om dergelijke uitspraken te beoordelen – en om ze überhaupt te kunnen doen – moeten we eerst weten wat “sociale huizen” zijn en welke huizen dat zijn. Deelnemers aan de discussie weten dat misschien wel, maar ze maken het onvoldoende duidelijk. In het volgende bezie ik mogelijke betekenissen van de term “sociale huizen”. Ik beperk ik me in hoofdzaak tot huurhuizen, want daarop wordt de term het vaakst toepasselijk geacht.

I
k verzoek de lezer mee te denken.
I. Sociale huizen als huizen waarvan de prijs de kosten niet dekt

“Sociale huizen” kunnen we omschrijven als “huizen waarvan de prijs de kosten niet dekt”. De bewoner betaalt een niet-kostendekkende prijs, de gemeenschap past de rest bij; dat is sociaal. Het gaat om de prijs die de bewoners betalen op een zeker tijdstip en de som van de prijzen die successievelijke bewoners betalen gedurende de bestaansduur van het huis.

Eventuele huurtoeslag moeten we hier optellen bij de prijs die de bewoner betaalt. Huurtoeslag is deel van de betaalde prijs. Huurtoeslag is niet aan huizen gebonden, maar aan de huurders. Het is geen zgn. “objectsubsidie” en maakt van huizen geen “sociale huurhuizen”. Anders zouden de meeste koophuizen ook “sociale huizen” zijn, want kopers ontvangen hypotheekrente-aftrek – de duurste koophuizen zouden dan het sociaalst zijn. Net als huurtoeslag betekent hypotheekrenteaftrek dat de gemeenschap meebetaalt aan de prijs.


Als de prijzen de kosten niet dekken, hoe worden de kosten dan opgebracht?
1. Subsidie

De huizen zijn met subsidie gebouwd. De subsidie dekt een deel van de kosten. (Het gaat hier om bouw- en grondkosten en overige kosten van realisatie, maar niet om onderhouds- en exploitatiekosten).

Tot in 1995 ontvingen woningcorporaties subsidie voor huizenbouw van het Rijk. Sinds 1995 ontvangen zij geen subsidie meer (er wordt wel gezegd dat zij nog steeds bouwsubsidie ontvangen, maar dat weerspreek ik, zie Woningcorporaties).
Sinds 1995 worden er dus geen “sociale huizen” in deze betekenis meer gebouwd. De huizen in kwestie zijn minstens 17 jaar oud.

Voor huurhuizen geldt dat hoe langer geleden deze huizen gebouwd zijn,
- des te meer jaren er al huur voor betaald wordt,- en des te lager de kosten waren in verhouding tot actuele huurprijzen (in absolute bedragen).

Voor koop- en huurhuizen geldt dat de sinds de bouw voor een huis betaalde prijs de kosten kan dekken inclusief de subsidie. Oudere huizen – in de jaren 1950 gebouwde huizen bijvoorbeeld – kunnen afbetaald zijn, inclusief de subsidie. Vergelijk huurhuizen hier met koophuizen waarvan de hypotheeklening is afbetaald. De subsidie is dan niet terugbetaald aan het Rijk maar aan de woningcorporaties of aan een van de voormalige eigenaars, maar de bewoners hebben het bedrag van de subsidie wel afbetaald.

Woningcorporaties zouden moeten laten weten hoeveel van de kosten van de tot in 1995 gebouwde door het Rijk gesubsidieerde huizen gedekt wordt door de sinds de bouw betaalde prijzen.

Elk jaar wordt het gedekte deel van deze kosten groter. Wanneer de som van de huurprijzen sinds de bouw de kosten inclusief subsidie dekt, bestaan er geen “sociale huurhuizen” in deze betekenis meer.
Van huizen die nog niet zijn afbetaald kunnen huurprijzen gedurende de bestaansduur van het huis het resterende deel van de kosten dekken. Dit zijn evenmin “sociale huurhuizen” in deze betekenis.

We hebben echter nog geen rekening gehouden met rente over de subsidie. Deze rente kunnen we tot de kosten rekenen. Wel kunnen kopers de hypotheekrente van hun inkomen aftrekken; daar moeten we in ons oordeel over huurhuizen rekening mee houden, maar dat is een ander aspect dat nu niet ter sprake is.

Hoe ouder huizen zijn, des te hoger onderhoudskosten vaak zullen zijn. We kunnen de onderhoudskosten eerst van de huurprijzen aftrekken voor we bovenstaande berekening maken. Dat betekent wel dat woningcorporaties voor onderhoud minder andere middelen hoeven te reserveren, die zij dus elders kunnen besteden en boeken. De inkomsten uit verkoop van huizen bijvoorbeeld.

O
ok met exploitatiekosten van woningcorporaties moeten we rekening houden. Deze zijn in de jaren 2000-2003 met 36% reëel gestegen, waarbij prognoses van corporaties elk jaar fors zijn overschreden (aldus het Centraal Fonds Volkshuisvesting, CFV). De exploitatiekosten moeten we omslaan over alle huizen van de corporatie, dus niet alleen de tot in 1995 met subsidie gebouwde huizen.
Misschien is het terecht dat de gemeenschap de exploitatiekosten voor zijn rekening neemt, omdat huisvesting mede een gemeenschappelijke aangelegenheid is.

Slotsom:O
ok al zijn huizen ooit met subsidie gebouwd, dat betekent niet dat het nu nog “sociale huizen” in deze betekenis zijn. De subsidie kan door de bewoners afbetaald zijn, en huurprijzen kunnen resterende delen van de kosten in de loop van de bestaandsuur van het huis dekken. Zo wordt het aantal sociale huizen vanzelf steeds kleiner.

Rijke mensen die in hierbedoelde huizen wonen, wonen niet “scheef”.

Woningcorporaties zouden moeten laten weten voor welke van hun huizen de realisatiekosten wel en niet afbetaald zijn.

2. Huurprijsverdeling

Een tweede manier waarop niet door prijzen gedekte kosten opgebracht worden is huurprijsverdeling. Daarbij betaalt de ene huurder met zijn huurprijs mee aan de huur van de andere huurder. De ene huurprijs dekt de kosten ruim, de andere huurprijs dekt de kosten niet, de som van de huurprijzen kan de som van de kosten dekken. Dit heet de “huursombenadering”.
Als we huizen waaraan met huurprijsverdeling meebetaald wordt “sociale huizen” noemen, dan zijn nieuwbouwhuurhuizen van woningcorporaties eerder sociale huizen dan oude huizen, in zoverre dat de kosten van de eerste veel hoger zijn dan die van de tweede, en de prijs van de tweede de kosten eerder dekt dan die van de eerste.

Dit is een ander soort “sociale huizen” dan huizen met bouwsubsidie. Bouwsubsidie betaalt de gemeenschap. Huurprijsverdeling is solidariteit tussen huurders.

Woningcorporaties zouden moeten berekenen en laten weten wat de omvang van huurprijsverdeling is.

3. Verkoop van huizen van woningcorporaties

Woningcorporaties verkopen huizen. Met de opbrengst dekken zij kosten van huurhuizen. Het CFV maakt de volgende berekening: De gemiddelde nieuwbouwkosten zijn € 139.000 (in 2004). De gemiddelde huuropbrengt minus onderhouds- en exploitatiekosten in 50 jaar is € 111.000. Dus het gemiddelde tekort op een nieuwbouwhuurhuis is € 28.000. Op deze berekening valt wat af te dingen, maar later we ervan uitgaan. Dit tekort (de zgn. “onrendabele top”) wordt mede gedekt uit de opbrengst van verkoop van huizen.

Koopprijzen zijn de afgelopen 25 jaar enorm opgedreven en liggen vaak ver boven de kosten, ook als corporaties huizen voor een lagere prijs verkopen. Dit is een vorm van prijsverdeling, deze keer tussen kopers en huurders. Mede door hypotheekrente-aftrek kunnen kopers de hoge prijzen betalen. Via prijsverdeling is hypotheekrenteaftrek dan mede subsidie aan huurders – een verrassende wending.

In deze situatie zijn de nieuwbouwhuurhuizen dus “sociale huizen”.

II. “Marktprijzen”

Tot dusver bezagen we prijzen in verhouding tot kosten. We kunnen ook werkelijke prijzen bezien in relatie tot “marktprijzen”. Sociale huizen kunnen we opvatten als huurhuizen waarvoor geregelde huurprijzen gelden en geen “markthuur” in rekening wordt gebracht. Het verschil tussen de werkelijke huur en een “markthuur” is volgens sommigen een zgn. “economische subsidie” aan huurders. Zij stellen dat de “markthuur” economische normprijs is. Dit is een misvatting, zie Het fabeltje van economische subsidie aan huurders. “Markthuren” zijn geen norm en maatstaf. Deze opvatting van “sociale huizen” dienen we af te wijzen.

III. Goedkope huizen

Misschien bedoelen mensen met “sociale huizen” eenvoudig goedkope huizen. Het zou dan duidelijker zijn om ze zo te noemen. Het is niet duidelijk waarom "goedkoop" "sociaal" is; als men dan zegt dat mensen niet in "sociale huizen" mogen wonen, beweert men dat mensen in dure huizen moeten wonen. Waarom moet dat? Dat beslissen mensen zelf.

We dienen een maatstaf voor “goedkoop” te hebben. Een huurhuis met een huur tot € 358 gold in 2006 als goedkoop.

Slotsom

De volgende uitspraken zijn aannemelijk:

"Sociale huizen" zijn huizen waarvan de prijs die de bewoners betalen de kosten niet dekt.
Huizen met subsidie worden al niet meer gebouwd en dit worden er vanzelf steeds minder. Dat een huis ooit met subsidie gebouwd is, betekent niet dat de actuele bewoner een gesubsidieerde, te lage prijs betaalt.
Prijsverdeling komt hoofdzakelijk ten goede aan nieuwbouwhuizen, niet aan eertijds gesubsidieerde huizen.

Het kan onterecht zijn dat iemand die die dat redelijkerwijs wel kan, geen kostendekkende prijs betaalt, maar dan moeten we wel eerst uitrekenen wat een kostendekkende prijs is, waarbij we kritisch naar kosten kijken (zie Prijzen moeten kosten dekken).

Daarbij zijn “markthuren” geen norm en maatstaf.

Er zijn niet “teveel goedkope huizen” als mensen daarin willen wonen. Dat staat hen vrij. Als de vraag naar goedkope huizen groter is dan het aanbod, ligt het voor de hand om goedkope huizen te bouwen en juist niet te slopen zoals nu op grote schaal gebeurt (alleen al in 2003 en 2004 sloopten woningcorporaties 35000 goedkope huurhuizen).

Dit is mede van belang voor het fabeltje van “scheef wonen”.

HET FABELTJE VAN ECONOMISCHE SUBSIDIE AAN HUURDERS

Huurders ontvangen geen subsidie, kopers betalen juist een heffing.

Een zekere Marlies Pernot van de Vereniging Eigen Huis zegt dat “95 procent van
alle huurders door ons systeem van huurprijsregulering vele miljarden aan impli-
ciete subsidie ontvangen” (Metro september 2006). Dat idee kom je vaker tegen,
bijvoorbeeld in Centraal Planbureau, Investeringsprikkels voor woningcorpora-
ties (2006). Volgens Pernot wordt dat “omwille van de politieke realiteit met flu-
welen handschoenen aangepakt”.

De gedachtegang is als volgt. Als huurprijzen ongeregeld waren, zouden het “markt-
huren” zijn. Deze “markthuren” worden als norm en maatstaf aangenomen. Gere-
gelde huurprijzen zijn lager, en huurders ontvangen economisch gezien een sub-
sidie gelijk aan het verschil tussen hun geregelde huur en een “markthuur”.
De fout in deze gedachtegang is dat “markthuren” geen norm zijn.

Als norm en maatstaf voor huurprijzen kunnen we nemen: een evenwichtsprijs
op een vrije markt van wonen en huizen. Een vrije markt van wonen en huizen
bestaat echter niet, er zijn diverse marktbeperkingen.

Het is niet zo dat juist de overheid die in het leven roept met regels. Zo vormen
aannemers bouwkartels. Diverse marktbeperkingen zijn inherent aan wonen. Zo
kunnen woners niet vrij uit de markt treden, we moeten immers wonen. Bij diverse
producten kunnen we in een handomdraai van aanbod en aanbieder veranderen,
bij onze huizen kan dat niet en willen we dat niet. Onbenutte voor bebouwing
geschikte grond is schaars. Volgens het vrije marktmechanisme geldt:

iets is schaars → prijs is hoog → aanbod stijgt → schaarste neemt af → prijs daalt

In Nederland: grond is schaars → prijs is hoog → wordt Nederland nu groter?
 

Waarom nemen we juist een evenwichtsprijs als maatstaf? Op een vrije markt hoe-
ven vraag en aanbod immers niet in evenwicht te zijn, en de prijzen die daarbij
voorkomen zijn wel vrije marktprijzen. Dat is waar. Maar ook op een vrije markt
kunnen we de evenwichtsprijs als maatstaf nemen. En een vrije markt van wo-
nen en huizen bestaat niet; diverse marktbeperkingen zijn inherent of structureel.
Zonder marktbeperkingen zouden huizenprijzen niet zo hoog geworden zijn. In
een vrije markt kunnen vragers bij hoge prijzen door schaarste van hun vraag af-
zien, in werkelijkheid kan dat slechts in beperkte mate, omdat we moeten wonen.
Op “de markt” van wonen en huizen zijn en blijven ongeregelde prijzen tenminste
langdurig te hoog. Om al deze redenen nemen we een evenwichtsprijs als norm.
Het vrije marktmechanisme dwingt tot productieve efficiëntie. De gebrekkige wer-
king ervan laat inefficitie toe: bouwfouten kosten € 5 miljard per jaar, 10% van de
omzet.

Ongeregelde “markthuren” hangen samen met koopprijzen, in die zin dat de ver-
huurder de huur kan verhogen tot het voor de huurder voordeliger wordt om een
huis te kopen (lees: tot de huurder het huis niet meer kan betalen).

Koopprijzen op hun beurt zijn behalve door marktbeperkingen, schaarste en te
hoge kosten mede gestegen door:
• de zeepbelhoogconjunctuur van de jaren ’90 tot in 2000, die mensen zich in
irrationele uitbundigheid miljonairs deed wanen;
• hoge hypotheken, mede mogelijk gemaakt door financiers die de grens voor
hypotheken in 15 jaar sterk verhoogd hebben (van 4 keer een inkomen tot ruim
5 keer twee inkomens), lage rente (1985: 10%, 1990: 7,5%, 2002: 5,8%, 2005: 4%
gemiddeld), en hypotheekrente-aftrek.

Ongeregelde “markthuren” worden dus opgedreven door:
  • marktbeperkingen
  • diverse vormen van schaarste
  • onnodig hoge kosten
  • de zeepbelhoogconjunctuur
  • hoge hypotheken en hypotheekrenteaftrek.
Ongeregelde “markthuren” zijn dus veel te hoog, net als koopprijzen. Ze zijn geen
norm en maatstaf. We vestigen geen vrije markt van wonen en huizen door huur-
prijsregels af te schaffen. Deze zijn juist nodig omdat een vrije markt van wonen
en huizen niet bestaat. Dat is geen “subsidie”. Huurders zouden pas economi-
sche subsidie ontvangen als de geregelde huurprijs onder de evenwichtsprijs op
een vrije markt zou liggen. Er is geen reden om dat aan te nemen.

De VROM-Raad schrijft:
“In een aantal analyses (onder andere van het Centraal Planbureau, 2008)
wordt gesteld dat de overheidssteun in de huursector om en nabij de tien
miljard euro bedraagt. Dit bedrag is een optelsom van de huurtoeslag, het
huurbeleid van de woningcorporaties waarin een woning wordt verhuurd
onder de grens van 100% maximaal redelijke huur en ten slotte de gesig-
naleerde kloof tussen de maximaal redelijke huur en een zogeheten markt-
huur. Echter, hier wordt aangenomen dat voor elke huurwoning een markt-
huur kan worden vastgesteld, welke rechtstreeks kan worden afgeleid uit
de prijsontwikkeling op de koopmarkt. Daarmee worden er vele zaken in
deze huurprijs geïmporteerd die de prijsontwikkeling in de koopsector be-
palen: renteontwikkeling, kredietfaciliteiten en kredietbeleid bij hypothe-
ken, fiscale steun in de eigenwoningsector, tekorten op deelmarkten in de
koopsector. Zo wordt de zogeheten ‘markthuur’ een zeer fictieve huurprijs
welke nooit zo op de huurmarkt gerealiseerd zal worden. En dan kan ook
niet worden gesteld dat elke huurprijs onder deze ‘markthuur’ als over-
heidssteun moet worden gezien. Voor de huurder komt daarbij dat hij in
eerste instantie via de algemene belasting heeft meebetaald aan de hypo-
theekrenteaftrek en daarmee aan de stijging van de koopprijzen en dat hij
in tweede instantie meer huur moet gaan betalen omdat zijn huurwoning
een markthuur krijgt die past bij de prijs van de koopwoning. Daar komt
bij, dat gezien de (hoge) woonquotes in de huursector het onwaarschijnlijk
is dat de markthuur ver boven de maximaal toegestane huurprijs ligt (uit-
zonderingen daargelaten). Het bedrag van tien miljard euro steun berust
dus op een misverstand.”
(Stap voor stap p. 34)

Zie ook Peter de Klerk, De mythe van de markthuren.

Kopers betalen integendeel een heffing, gelijk aan het verschil tussen hun “markt-
koopprijs” en een evenwichtsprijs op een vrije markt van wonen en huizen. Via
hypotheekrenteaftrek wordt die heffing deels door de gemeenschap betaald.

De oorzaak van deze misvatting is de marktideologie, de valse voorstelling dat er
een vrije markt van wonen en huizen is. Daarmee worden te hoge koopprijzen
verdoezeld en probeert men huurders te hoge huurprijzen aan te praten. Zo blij-
ven mensen opgesloten in de kringloop van produceren en consumeren, ten bate
van maximale geldschepping, ten koste van optimale wensvervulling. Dat is de
plutocratie, de geldheerschappij.

maandag 29 april 2013

STOP DE HUURVERHOGING!

Minister Blok voert een huurverhoging door die neerkomt op een verhoging van de huren met minimaal 4 %. Die huurverhoging kan oplopen tot 6 % naarmate de huurder meer verdient. Onderdeel van dit pakket aan maatregelen is ook dat de corporaties inkomens gegevens van de huurders moeten zien te krijgen om de mate van huurverhoging vast te stellen. De opbrengst van deze maatregelen dienen de corporaties dan weer af te dragen aan het Rijk op grond van de verhuurdersheffing. In feite worden daarmee de corporaties belastingkantoren, die belastinggeld bij huurders gaan innen.

Huurders moeten dan dus mee gaan betalen om de overheidstekorten te gaan dichten. Tekorten die zijn ontstaan door de kapitalistische crisis, en vooral het gevolg zijn van het instorten van de kapitalistische huizenmarkt--zeepbel!

Maar dat is niet het enige, want ook zullen gemeenten minder geld van de Rijksoverheid krijgen, en ook zelf moeten bezuinigen. Want ook gemeenten verdienden veel aan de gestegen grondprijzen, maar moeten nu de broekriem aanhalen omdat de huizenverkopen al jaren stagneren. Bovendien heeft de gemeente het nodige aan ‘prestige--projecten’ uitgevoerd, die zwaar op de gemeentelijke begroting drukken. Denk aan ‘Meerstad’ en het ‘Groninger Forum’! Ook door deze gemeentelijke bezuinigingen worden huurders en bewoners direct danwel indirect nadelig geraakt! Bijv. door bezuinigingen op welzijn- en zorgvoorzieningen.

Huurders worden dus op verschillende manieren nadelig geraakt door de bezuinigingen. Bezuinigingen die veroorzaakt werden door de ingestorte huizenmarkt--zeepbel.

Ook veel woningkopers zijn uiteraard de klos: van ruim 1 miljoen kopers staat de hy-
potheek onder water. Zij dreigen slaaf te worden van de bank!

De Woonbond en de sp roepen huurders op om bezwaar te maken tegen deze verkapte belastingheffing voor huurders. Kom daarom naar de informatie bijeenkomst van de Woonbond die in diverse regio’s waaronder Groningen, gehouden wordt! Onderstaand hierover informatie.

Woonbond informatiebijeenkomst
Datum:  woensdag 5 juni
Tijd:       19.30 – 22.00 uur
Locatie: Treslinghuis, Oosterpark

Uitgave:
Huurders Actie Comité--Groningen
p/a Semarangstraat 43-a, 9715 JT Groningen
tel. 050-5711929, e-mail: robheus@gmail.com

vrijdag 26 april 2013

Steeds meer huurders in de knel door te hoge lasten

Door: Tjerk Gualthérie van Wezel − 25/04/13, 07:57
© anp. Protesten tegen de huurplannen. 
Vooral eenpersoonshuishoudens met een laag of middeninkomen zijn het grootste deel van hun inkomen kwijt aan woonlasten. Daar moet iets aan worden gedaan, vinden de SP en de Woonbond.
Van alle huurders in Nederland is 13 procent meer dan de helft van hun inkomen kwijt aan wonen. Dit blijkt uit WoON 2012, het onlangs gepubliceerde woningmarktonderzoek in opdracht van de Rijksoverheid.

378 duizend huishoudens besteden het merendeel van hun inkomen aan huur, energie en woonbelastingen. Hoewel er geen criteria bestaan voor de maximale uitgaven aan wonen die mensen zich kunnen permitteren, wordt de helft over het algemeen beschouwd als erg veel. 'Vooral voor mensen met lage inkomens is het lastig om dan nog rond te komen', zegt Marcel Warnaar van het Nibud.

De betaalbaarheid van huren is een gevoelig politiek onderwerp. In het politieke debat ligt al een aantal jaren de nadruk op 'scheefhuurders', mensen met riante inkomens die voor een prikkie prachtige sociale huurwoningen bezetten. Mede op basis van dat beeld werd dit jaar de 'inkomensafhankelijke huurverhoging' ingevoerd. Bewoners van sociale huurwoningen met relatief hoge inkomens krijgen huurverhogingen tot 6,5 procent.

Eenpersoonshuishoudens
Maar uit WoON 2012 blijkt dat het aantal scheefhuurders de afgelopen jaren al stevig is teruggelopen. Intussen is het aantal mensen dat juist een groot deel van hun inkomen kwijt is aan wonen toegenomen. Het gaat in 70 procent van de gevallen om eenpersoonshuishoudens met een 'laag of middeninkomen', blijkt uit het onderzoek. Maar welke groepen er precies achter het cijfer schuil gaan, is niet nader onderzocht.

Voor WoON worden om de drie, vier jaar 40 duizend mensen bevraagd. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de samenstelling van huishoudens, de woonlasten, woonwensen en woonomgeving.

'Er moet nu eindelijk meer aandacht komen voor die extreem hoge woonlasten van veel huurders', zegt Tweede Kamerlid Paulus Jansen (SP). Jansen zal in de Kamer om vervolgonderzoek vragen om te achterhalen om welke groepen het precies gaat.

Bij huurdersvereniging Woonbond hebben ze daarover al een idee. Na een oproep die de bond op verzoek van de Volkskrant onder haar leden deed, meldden zich enkele tientallen huurders. Het gaat opvallend vaak om mensen met een middeninkomen die in de vrije sector huren.

'Die betalen vaak tussen de 800 en 1.000 euro huur en als ze te maken krijgen met een terugval in inkomen omdat een partner overlijdt, hebben ze geen recht op huurtoeslag', stelt woordvoerder Hans Roseboom. 'Vaak verdienen die mensen weer te veel om toegelaten te worden tot een sociale huurwoning. Die zitten echt vast.'

Bron: Volkskrant - http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2680/Economie/article/detail/3431556/2013/04/25/Steeds-meer-huurders-in-de-knel-door-te-hoge-lasten.dhtml
STOP DE HUURVERHOGING - HOUDT HUREN BETAALBAAR!

Aan:

Directie Lefier
Postbus 7104
9701 JC Groningen


Groningen, 25 april 2013

Betreft: Huurverhoging, en de noodzaak van protesten daartegen.

Geachte directie,

De maatregelen van de regering om de huren te verhogen stuiten bij veel huur-
ders op weerstand. De huren zijn in afgelopen decennia al een aantal keren extra
verhoogd. Dat had mede te maken met de (fictieve[1]) stijging van de huizenprijzen.

Echter: 
Huizenprijzen stijgen al tijden niet meer, maar dalen juist! Huurverlaging zou dan toepasselijker zijn!

Voorts geldt zeker voor het Noorden dat er vrijwel geen huurders zijn die meer
verdienen dan de toelatingsnorm voor sociale huisvesting. Als je de huurlasten af-
zet tegen de inkomens van huurders dan zou daaruit eerder blijken dat huurders
gezien het inkomen teveel huur betalen dan te weinig. Zo bedragen mijn huurlas-
ten op dit moment al 26% van mijn netto--inkomen, en dat vindt ik al teveel (nb. ik
ontvang geen huurtoeslag). Daar komt dan dus nog een extra verhoging op van
4%! Absurd! Daarnaast zijn er genoeg huurders met nog hogere woonlasten en
lagere inkomens. Die komen of zijn dus al in problemen (schulden, voedselbank,
etc.)!

De kapitalistische crisis is veroorzaakt doordat men jarenlang een beleid voerde
om de huizenprijzen te verhogen, ver boven de kostprijs, en met allerlei veel te
ruime hypotheekvormen door de banken. Het stelsel van hypotheekrente--aftrek
heeft er slechts toe geleidt dat huizenprijzen nóg verder konden stijgen, waardoor
de huizenmarkt--zeepbel nog verder werd opgeblazen, en de gevolgen van het
ineenstorten van de huizenmarkt ook groter zijn.

Ruim een miljoen kopers verkeerd daardoor nu in problemen omdat de huizen-
prijzen dalen, maar de hypotheekschuld blijft staan.[2] Banken die in problemen
komen, die worden dan wel ruim voorzien van krediet van de overheid, ondanks
de bonussen van de bankiers die te hoge risico’s namen. De maatschappij als ge-
heel draagt dan de verliezen, de winsten worden privaat toegeëigend.

Nu moeten de huurders (álle huurders!) extra huurverhoging betalen omdat de
overheid moet bezuinigen op de rijksuitgaven, mede als gevolg van de door het
systeem veroorzaakte huizenmarktcrisis! Hoegenaamd om ‘scheefwonen’ tegen te
gaan, terwijl de verhoging van 4% voor álle huurders geldt. Velen daarvan hebben
al te hoge huurlasten!

De regering misbruikt de corporaties door de verhuurdersheffing om de over-
heidstekorten aan te vullen. Corporaties zijn geen belastingkantoor! De corpora-
tiesector ontvangt geen rechtstreekse subsidie, en vervullen slechts (althans be-
horen dat te doen) de functie van het bieden van een goede kwaliteit woningen
voor de laagstbetaalden die geen woning kunnen kopen en nergens elders op de
woningmarkt terecht kunnen.

Tegen dit inhalige en kortzichtige regeringsbeleid zijn protesten nodig, en is het
nodig huurders hier op te organiseren. De verhuurdersheffing is ook niet in het
belang van de corporatie, want de extra--huurinkomsten moeten immers linea--
recta weer afgedragen worden aan de regering. Voor het oplossen van de tekor-
ten in de sociale huisvesting, plaatselijk bijv. het tekort aan studenten/jongeren
huisvesting, levert deze maatregel dus niets op.

Wij nemen aan dat de directie van lefier met deze verhuurdersheffing ook niet
gelukkig is, of daar in ieder geval niet zelf voor gekozen heeft, maar dat zij daar
niets tegen kan doen. Edoch, per corporatie zijn er verschillen in hoe deze maat-
regel wordt toegepast.

Huurders hebben geen enkele schuld aan het ontstaan van de huizenmarkt--zeep-
bel, en de eruit resulterende economische crisis. Integendeel, veel huurders kwa-
men ook in actie voor het behoud van de sociale huisvesting, en tegen de onnodige
sloop van sociale huurwoningen. Toch betalen wij nu de rekening van het uiteen-
spatten van die zeepbel!

Het wordt tijd dat die rekening wordt teruggelegd bij diegenen die aan die hui-
zenmarkt--speculatie het meeste verdienen, en die nu buiten schot blijven: de ban-
kiers, de grond--speculanten, de huizenmelkers, etc. De gewone woningbezitter
met een normaal inkomen heeft uiteraard ook alleen maar last van de instortende
huizenmarkt, waardoor velen nu met restschulden zitten. Zij zijn slaaf geworden
van de bank.

Het wordt tijd ook dat een niet alleen in--effectief maar in feite zelfs destructief
instrument als de hra wordt afgeschaft. In plaats daarvan kan men beter inves-
teren om huizen energie--zuiniger te maken.[3] Dat levert échte waarde op (lage-
re stookkosten, minder CO2 uitstoot, etc.), creërt arbeidsplaatsen, houdt wonen
en energielasten betaalbaar, etc. Alles wat men extra aan wonen moet uitgeven,
wordt onttrokken aan de economie, die daardoor verder inelkaar stort (hogere
werkloosheid, meer armoede, etc.). Aan zeepbellen heeft niemand behoefte!

Laat de huurders niet opdraaien voor de crisis!

Stop de huurverhogingen!
Houdt huren betaalbaar!


Huurders Actie comité--Groningen
p/a Semarangstraat 43-a, 9715 JT Groningen
tel. 050-5711929 e-mail: robheus@gmail.com




Noten
1) Dat huizen in waarde zouden stijgen, is slechts ideologie (kapitaal--fetisjisme), maar geen reël economisch gegeven. Immers, huizen (de woning die men zelf bewoond) onderscheiden zich in niets van andere consumptie--artikelen, waarvan de waarde ook niet stijgt, maar juist (door gebruik en sijtage) daalt. Dat huizen, gezien de praktische (on)mogelijkheden van transport, aan een bepaalde standplaats zijn gebonden (en daarom als vast--goed worden betiteld, maar ook een woonschip is vastgoed), maakt nog niet dat huizen kapitaal--goed zouden zijn, die ‘uit zichzelf’ vruchten zouden afwerpen, of ‘vanzelf’ in waarde zouden kunnen stijgen ...

2) De totale uitstaande hypotheekschuld van alle huishoudens bijelkaar bedraagt maar liefst € 640 miljard.

3) En plaatselijk ook: aardbevingbestendig!